23.5.11

Verlies nooit je geloof - David Maasbach

Ik ben geen fan van Maasbach. Niet van Johan en ook niet van David. Nooit geweest. Maar Johan (niet Maasbach maar Menheere ☼) vroeg me dit hoofdstuk te lezen en toen ik het las, dacht ik: "Ja, dat is mooi!" En daarom wil ik het met jullie delen:

Hoofdstuk 25
IN DE BENAUWDHEID

Midden in de crisis ging ik naar ons kindertehuis in India. Terwijl ik daar op bed lag, sprak de Here tot mij door Psalm 107:6 waar steeds herhaald wordt:

“Toen  riepen zij tot de  HERE in hun benauwdheid, en Hij voerde  hen uit  hun angsten”.

Benauwdheid is een plaats waarin elke ware christen die Christus volkomen wil volgen, vroeg of laat terechtkomt. Vreemd genoeg is de plaats van benauwdheid een plaats waar God je brengen kan. In vers 25 (van Psalm 107) staat duidelijk:

"Hij sprak  en deed  een  stormwind opsteken."

Er zijn dus stormen in het leven van een kind van God die niet door  de  duivel of door de zonde  komen.  God brengt je op die plaats voor Zijn heilig doel, om je geloof te testen. Hij brengt je op die plaats totdat je leert om volledig op God te vertrouwen wat er ook gebeurt.

Bij Israël zien we dat keer op keer en ze faalden telkens weer. Denk aan de plaats genaamd Pi-Hachiroth bij de Rode Zee. God Zelf bracht hen daar en sloot Zijn volk in. De zee was voor hen, links en rechts waren bergen en Farao’s leger was achter hen. Ze konden geen kant meer op, en dat, terwijl ze de belofte hadden van het beloofde land. God ging voor hen uit met een vuurkolom des nachts en een wolkkolom des daags.  God Zelf bracht hen dus in de plaats der benauwdheid. God brengt u op de plaats der benauwdheid omdat Hij wil zien of u Hem vertrouwt, want Hij heeft in Zijn hart reeds lang maatregelen getroffen om u te helpen. Hij wist allang dat Hij een weg zou banen door de Rode Zee. Toch wacht  God vaak  tot  op het laatste moment om te zien wat wij zullen doen, of we Hem vertrouwen of niet. Hij wil zien of we ons leven in Zijn hand durven leggen, door te zeggen:

“Kom ik om, dan kom ik om, maar ik zal op God vertrouwen!”

Israël faalde keer op keer en als je faalt moet je het overdoen. Je moet  weer opnieuw door de problemen heen. Terug bij  af!

Drie dagen nadat ze door de Rode Zee waren getrokken, kwam Israël weer in de benauwdheid. Er was geen water. Ze hadden dorst in die hete woestijn. Eindelijk vonden ze water te Mara, maar ze konden het niet drinken, want het was bitter. Mozes kreeg de schuld.

“Je hebt ons hier gebracht om te sterven!” 

Maar God had allang een plan. Er stond een boom bij het water en God zou het hout van die boom gebruiken om het bittere water zoet te maken. Die boom stond daar al jaren en God wist dat Hij eenmaal die boom nodig zou hebben om Zijn volk uit de nood te redden.

Er was nog een boom waarvan God wist dat Hij dat hout nodig zou hebben. Zijn eniggeboren Zoon zou daaraan sterven om ons het leven te geven.

Weer kwam het volk in benauwdheid en weer  werd het volk boos op God en op Mozes. Weer was er geen water. Nadat ze de plaatsen Pi-Hachiroth en Mara achter zich hadden gelaten, bracht God hen bij de plaats Rafidim. Weer wachtte Hij met het geven van water om te zien wat ze zouden doen; weer faalden ze.
God wist iets wat zij niet wisten, namelijk dat ze op een onuitputtelijk reservoir  van water stonden dat 38 jaar met hen mee zou reizen om hen  in de woestijn voortdurend van water te voorzien.

God heeft een plan voor uw probleem en voor uw ellende en God is bij machte om het wonder te doen!
Israël dacht echter niet aan al die wonderen die God reeds had gedaan.

U zegt misschien:

“Als God dit of dat bepaalde wonder doet, zal ik nooit meer twijfelen”. 

Maar hoe zit het dan met  al die wonderen die God reeds in uw leven heeft gedaan? Wonderen geven u dus niet het vaste vertrouwen in God. Als je op die plaats van benauwdheid komt kun je slechts twee dingen doen: je vertrouwt op God of op de mens voor je redding.

God zegt echter:

“Vervloekt is de man die op een mens vertrouwt”
(Jeremia 17:5).

"Laten wij ons vertrouwen op God stellen. Hij alleen is bij machte om in al onze behoeften naar  Zijn rijkdom heerlijk te voorzien, in Christus Jezus"
(Filippenzen 4:19).

Geen opmerkingen: